Liefdesbrief

Ik weet dat je me hebt geroepen. Wat ik nu wel of niet doe, is irrelevant. Het komt misschien als een verrassing voor je, maar ik heb aanvaard dat ik geen controle heb over deze situatie. Dat had je niet verwacht, of wel soms? Zo zie je maar, ik ben een beetje slimmer dan je denkt. Hoe ik mijn lichaam hou, bijvoorbeeld. Dat telt niet. Ik kan met mijn rug naar je toe zitten. Recht voor je. Opgekruld, verstopt onder een berg van dingen. Het doet er niet toe. Want het is maar een lichaam. En je ziet me sowieso. Je ziet me er dwars doorheen. Of hoe vaak ik met je praat. Hoe aandachtig ik met je praat, hoe aandachtig ik naar je luister. Het maakt allemaal niets uit. Ik kan open voor je zijn, mijn ogen zonder knipperen op je mooie gezicht gericht. Ik kan je beeltenis opdrinken, naar je glimlachen, van je genieten. Ik kan tonen dat ik van je hou. Of ik kan doen alsof je er niet bent. Mezelf verbergen in mijn eigen, snelle gedachten. Ik kan met opzet verloren lopen in de wereld. Ik kan doen alsof dingen ertoe doen, of ik kan aanvaarden dat ze er niet toe doen. Het maakt allemaal geen verschil. Kijk. Dit is water. Als ik mijn hand erin steek, wordt die nat. Dat is een piano. Daar zitten geluiden in. Dat is de zon. Als die op me schijnt, word ik warm. En dit ben jij. En er is geen spannend stuk, en ik heb geen vragen. Alles is al gebeurd. Je zat al in me nog voordat ik wist dat je bestond.