De man en de vrouw lijken op elkaar. Ze zijn allebei groot en breed, en ze dragen allebei een fleecejasje. Hij een groen, zij een grijs. De man heeft ook een pet op. Zijn zwart met grijze haar komt er in donzige tufjes onderuit. Hij staat het dichtst bij de karren. De vrouw staat verder weg, een beetje achter hem. Ze beweegt niet veel. Haar gezicht niet, en haar hele lichaam niet. Ze kijkt naar het winkelmeisje.
Het winkelmeisje haalt de boodschappen een voor een uit de ene kar, scant ze in, en legt ze vervolgens in de andere. Het is een jong meisje, maar niet erg mooi. Tijdens het scannen stopt ze vaak haar donkerbruin haar achter haar oor. Het valt telkens weer los. Ze heeft zwart gelakte nagels, waarvan de nagellak een beetje is afgebladderd. Ze glimlacht veel. De man kijkt naar haar, net als zijn vrouw. Hij wrijft met zijn hand over de oranje stang van het karretje en beweegt soms met zijn hoofd. Maar de vrouw staat nog steeds stil. Haar blik is een beetje sceptisch.
Ineens laat het meisje een ananas vallen. Hij glipt uit haar handen en landt met een kleine bonk op sla in een pakje. Ze moet er erg om lachen en verontschuldigt zich in zachte, vriendelijke tonen. De man glimlacht naar haar terug. Ze hebben een klein gesprekje over de ananas. Hij grijpt de kar met beide handen vast en leunt een beetje voorover.
De vrouw kijkt naar het meisje. Naar de rug van de man. En opnieuw naar het meisje. En dan alleen nog maar naar het meisje.
Op de parking moet ik hen voorbij. Ze laden hun boodschappen in de koffer van een kleine, hoekige auto. De vrouw is luid en geanimeerd aan het praten. Alsof ze opeens tot leven is gekomen. ‘Ik bedoel maar,’ zegt ze. ‘Dat ze een nieuwe ananas had moeten gaan halen. Dat doe je niet. Een product laten vallen en het vervolgens aanrekenen.’ De man staat voorovergebogen om een pak water in de kleine koffer te schikken. Zijn grote lichaam is als een boom. Hij mompelt iets, maar het zijn geen echte woorden, denk ik. Er zit geen echte intonatie in. ‘Hé? Vind je niet?’ vraagt de vrouw. ‘Vind je dat nu niet?’ De man zegt niks meer terug.