De korrels van een peer

Laten we dit tafereel schilderen. Ik zal herfstbladeren zoeken, jij moet ze ervoor waaien. Want dat is wat je doet. Laat het ons een naam geven. Iets als ‘jij-en-ik-en-het-leven’. Zoiets.

Ja. Laten we van dit leven een verhaal van maken. Het volhangen met betekenissen. Het versieren alsof het iets magisch is waarop we geen vat hebben. Ik zal de kleine pelgrim zijn die briefjes met geheime wensen in de stenen hand van een godenbeeld verstopt. Ik zal de verteller zijn die een bloemenkrans van letters vlecht en het om de hals van alles legt. En jij. Jij zal zeggen: kijk, mijn vreemde verteller. Kijk: dit is het stormen van de zee, dit is hoe het is als je erin gaat. Maar hier, zal je zeggen. Dit is het leven als je erin bijt. Zo smaken de korrels van een oude peer, zo smaakt een handvol korrels van op het strand. En het zal jouw hand zijn. Want dat wil ik.

En ik, ik zal je laten zien wie je bent als ik je in letters weef. Ik zal je laten zien wie je bent. Ik zal je zeggen welke kleur de rommel in de auto heeft, ik zal weten hoe het is als ik een van onze dagen vertel in een weerbericht, in iets uit de Middeleeuwen. In een limerick. En jij zal in mijn vertelling vuur ademen. Want dat is wat je doet. En wat ik zeg zal buigen en smelten op sommige plekken, en op die plekken voller worden dan het al was. En het zal hetzelfde blijven op andere plekken, waar het al vol was.

Ja. Zo zal het gaan.