Bovenwaterliefde / onderwaterliefde

Dit is wat ik heb ontdekt.

Er bestaan twee soorten van liefde. Ze zijn fundamenteel verschillend van elkaar.

 

Er is de goddelijke soort. Dit is de liefde uit boeken. Zij bestaat uit betekenissen. Ze is prachtig en sterk, en heeft maar een heel klein beetje realiteit nodig om in leven te blijven. Ze is een concept. Opgelet. Deze liefde is niet ingebeeld. Ze is volkomen echt, en je kunt haar perfect met iemand delen. Ik denk dat zij iets is wat wij mensen meenamen, per ongeluk haast, van de plaats waar we waren voordat we mensen waren. Van onze onzichtbare, onbereikbare, goddelijke thuis. Ieder ogenblik doorgebracht in deze liefde is als een zilveren druppel die het hele universum herbergt. Het is de liefde van de onderstroom die door ieder mens loopt.

Onderwaterliefde.

Kijk.

We zitten naast elkaar op de kade. We lopen door de stad, je pakt mijn hand. Ik zet ons lied op. We weten: alles is al gebeurd. Alles moet nog gebeuren. Het hele universum is samengebald in deze ene kus. In dit klinken van ons gelach. In het onverbiddelijke groen van jouw blik.

Ik kan niet leven zonder deze soort. Dat weet ik zeker.

 

En er is de aardse soort. Dit is liefde die je kunt waarnemen, met je zintuigen. Ze bestaat uit opeenvolgende dagen. Uit tijd. Ontzettend veel tijd. Uit het geluid van een sleutel in de voordeur. Uit een onwillekeurige zucht die iemand ’s nachts naast je maakt, slapend. Uit een autorit, een hoopje uitgetrapte kleren in de badkamer, een koelkast met restjes van de avond ervoor, een planning. En zei ik al ‘tijd’ ? Tijd, te meten in uren, in dagen, in weken. Dit is liefde die mensen bouwen met zweet en spieren, als het plaveien van een kasseistraat, op hun knieën. Dag na dag.

Het is geen toeval dat de omschrijving van deze liefde minder woorden behoeft. Zij heeft weinig te maken met woorden. Het is de liefde van de bovenstroom.

Ik kan niet leven zonder deze soort. Dat weet ik zeker.

Bovenwaterliefde.

 

Beide soorten besmetten elkaar, op den duur. Als je lang genoeg een onderwaterliefde met iemand deelt, glipt de aardsheid erbij. Als je lang genoeg een bovenwaterliefde met iemand deelt, roert zich in het diepst van de aarde een zweem van goddelijkheid.

Liefde kent zichzelf zo goed, op die manier.

 

Als je echt, echt heel veel geluk hebt, verenigen beide soorten zich volledig met elkaar. Opzettelijk. Grandioos. Van bij het begin. Dan zijn ze er allebei. Dan is het alsof iets onaards en ongrijpbaars zich in je dagelijkse leven manifesteert. Alsof een onzegbare substantie, huizend in de diepste lagen van voor de tijd dat je als mens bestond, zichtbaar wordt. Zich toont.

Dan kun je in de keuken staan, kijken hoe een ander de koffiepot heeft uitgewassen en omgekeerd op het aanrecht plaatste om te drogen, en ineens weten: ik ben in dit leven precies waar ik wil zijn.