Ziel

Wat is een ziel. Dat vraag ik me af.

Is het de kracht die door een groene stengel loopt? Eén ermee? Alleen maar groen en dun waar hij alleen maar groen en dun is, en alleen maar ovaal en zijdezacht, en -afhankelijk van de kleur van de bloem- wit, rood, oranje, waar hij net dat is?

Of is …. is jouw ziel, bijvoorbeeld, dat ongrijpbare ding dat in je hand zit als je een glas oppakt? Niet echt één met je huid, met de spanning in je vingers, maar een beetje onderscheiden ervan. Iets anders, iets dat jouw hand bewoont.

Of is het iets helemaal apart? Is het een ongeschonden, puur iets, iets uit een andere wereld, iets dat zich schaaft aan de withete roodheid van alle concrete hoeken en vormen hier, van het lichaam waar het in woont. Iets dat zich aftekent in raakvlakken van pijn, terwijl het door het leven reist en overal tegenaan botst.

Of is dit een absurd continuüm. Want is het dat alles, en niets van dat alles tegelijk, en zit mijn eigen ziel nu met een geamuseerd lachje te kijken naar mijn door het lichaam gebonden, beperkte denken?

Misschien is het alles wat de adem doet stokken. Van schoonheid of zo. Een bepaalde lucht, de blik van een kat die je aardig vindt, met haar kop omhoog tegen je ribben naar je omhoogkijkt, de geur van een chapati, die op een gebutste bakplaat op me ligt te wachten, gemaakt door jou. Door jou. Meer zulke dingen. Dat kan ook.

Wie weet.

 

Barcelona na sluitingstijd

De pleintjes zijn leeg. De appartementsblokken (vaal van kleur, droog, mat, eenvoudig, exact het soort gebouwen dat bij olijfbomen en krekels past) gesloten. Het is nacht.

Het is nacht.

Van onder alle vaalgeel, vaalgroen, vierkant beton komt echter een kloppen. Muziek. Roepen. Ritme. Het ritme dat door de muren tot op het stille plein klopt is hard, constant en opzwepend. Het ritme is een man die in een wit, openhangend hemd achteroverleunt. In een strandstoel. Om zijn cocktail te pakken. Grote, bruine voeten in het zand. Het is compromisloos en dronken, en het heeft een grote glimlach. Het rolt zijn spieren, en het is veel te klein voor de binnenkant van een gebouw. De mensen zijn er graag dichtbij.

En het komt uit alle huizen, zo schaamteloos.