Something else in something else

Sometimes, you try hard to see something else in something else.

Yes, you say. Look at that bird.

You push against padded walls, shout into a pile of blankets, hit the shining surface of a trampoline.

Things move, but they don’t change.

Still, onward you go, still, you discern black in the wings of the jackdaw. And you get into that, you hold on to that. You use it as a magic fishhook. With it, you want to attract the faraway echo of that thing you are looking for, which is something other than the jackdaw. The realness of what you are looking for hurts. It’s hard to even think of the word (crow). You prefer thinking of the black in the wings of the jackdaw.

And even if your soul stirs the tiniest bit, that fills you with hope. So, on you go with the shouting: look at those black wings, look at the curve of that beak. It resembles a crow. It resembles a crow.

You keep shouting, and you become tired. Making something else into something else is demanding.

Your soul, a powerful being stretched out like a drunkard after a night in the town, sleeping in the space between your throat and your stomach, opens one eye because of all your shouting. With that eye, it takes a look at your evidence and becomes bored so fast and so hard it immediately falls into a deep sleep again. Can’t fool a soul.

Still, you are elated. Because you saw the spark in its iris. And nothing equals the spark of a soul.

I am doing this right, is what you think. I just need to try harder.

Then you encounter the real thing. Crow! Crow! A real crow. You don’t have to make anything out of that. It is already there, exactly how you want it. Better than you could imagine. Different, too. Different from what you could imagine. Only, different in the right direction. I can teach you stuff, it whispers. And that is what you need.

You are not ahead of the game anymore. There is no concept in your mind of where you want to go. Because your soul is awake now. It is awake, and it presses its black, leathery cheek against yours, looking at what can only be a crow. Looking at it, together with you. Watch it, it says. Watch it, it sings.

How beautiful it is, it sings.

But that sound.

Of a soul, singing.

Iets anders in iets anders

Soms kun je heel hard proberen om iets anders te zien in iets anders.

Ja, zeg je. Kijk naar die vogel.

Je bonkt op zachte muren, roept in een stapel dekens, slaat op het glanzende vlak van een trampoline.

Dingen bewegen, maar niets verandert.

En toch ga je verder, toch zie je zwart in de vleugels van de kauw. En je verdiept je daarin, je houdt je eraan vast. Je gebruikt het als een magische vishaak. Daarmee wil je de verre echo aantrekken van datgene waarnaar je echt op zoekt bent, iets helemaal anders dan een kauw.

En de echtheid van wat je echt zoekt, doet pijn. Je durft amper het woord te denken (kraai). Liever denk je aan het zwart in de vleugels van de kauw.

En zelfs als je ziel zich maar heel even roert, ben je hoopvol. Dus je blijft voortdurend roepen: kijk die zwarte vleugels! Zie de kromming van de bek! Het lijkt erop! Het lijkt erop!

Je blijft roepen, en je wordt moe. Iets anders maken van iets anders vraagt veel.

En je ziel, een groot sterk wezen dat uitgestrekt, als een dronkenman na een nachtje stappen, slaapt tussen je keel en je buik, opent één oog. Hij kijkt naar je bewijsvoering, en raakt meteen zo verveeld dat hij in een diepe slaap valt. Een ziel neem je niet beet.

Toch ben je verrukt. Want je zag de schittering in zijn iris.  En er is niks dat een schittering van de ziel evenaart.

Ik ben goed bezig, denk je. Gewoon harder proberen.

Dan kom je het echte ding tegen. Kraai! Kraai! Een echte kraai. Daar hoef je niets van te maken. Het is er al, precies hoe je het wil. Beter dan je zelf kon verzinnen. Anders ook. Anders dan je zelf kon verzinnen. Maar anders in de richting waar je naar hunkert. Ik kan je dingen leren, fluistert het.

Je bent niet meer aan de leiding. Je hebt geen concept in je hoofd waar je iets in probeert te duwen. Want nu is je ziel wakker. Hij is wakker, en hij drukt zijn zwarte, lederachtige wang tegen de jouwe aan, om samen te kijken naar wat alleen maar een kraai kan zijn. Kijk, zegt hij tegen je. Kijk, zingt hij.

Hoe mooi is een kraai, zingt hij.

Dat geluid.

Van een ziel die zingt.