Dit kan ook

Glimlach niet als je er geen zin in hebt. Zelfs op de foto. Kijk. Je ernstig gezicht ziet er zo echt uit. Zo aanwezig. Maar glimlach breed als je voelt dat het moet. Ook als het mensen laat schrikken.

Vraag niet aan iemand hoe het gaat als je dat niet wil weten. Zelfs als ze je daarop kunnen aanspreken. Vraag duizend keer hoe het gaat als je voelt dat het moet. Ook als je vragen niet welkom zijn.

Zoek de heldere plek. Laat je blik niet verdwalen in de mist. Laat je blik niet verdwalen.

Hang jezelf vol met symbolen. Wandel door het landschapsbureau met strijdtekens van chocolade en kaneel in wilde strepen op je hoofd en voeten. Papieren vogels en bloemen hangen aan draden van je armen naar beneden. Negeer de blikken. Wandel in lompen, met gekke pas, absurd, door al die rechte lijnen. Vergaar je kracht. Wees niet zelfingenomen als mensen scherp inademen, stoppen met knipperen, wanneer ze je echt zien.

Wees niet zelfingenomen.

Graaf een tunnel door de donkere, natte aarde. Je zal sowieso op de goede plek uitkomen. Daar waar je je hart aan deze waanzin verloor. Ontvoer het. Neem het mee naar het maanverlichte eiland. Je zal daar anderen ontmoeten die hetzelfde deden. Je herkent elkaar onmiddellijk. Ga zwemmen. Ga zwemmen.

Er is een horlogemaker op dat eiland. Zie je hem? Hij zit voorovergebogen over je uiteengevallen hart, hij legt alle stukken uiteen, op een gammel bureeltje, vlak naast de oever. Het idiote lichtje op zijn voorhoofd is het enige lichtpunt op het eiland. Hij sleutelt je hart weer in elkaar tot het het juiste ritme tikt. Want hij weet hoe dat moet. En je hebt zoveel gedaan om hier te komen, dat je het verdient.

Dat je het verdient.

 

Stalagmiet

Soms, bij het zien van bepaalde mensen, weet ik ineens heel goed wie ik ben.

We zitten in het donker, in een cirkel, naar het vuur te kijken. Alles ademt groep. Ik hou eigenlijk niet van groepen, maar deze is zeer langzaam gegroeid. Mijn enige tempo. Duizenden microscopische interacties leidden tot precies dit: wij, hier, zo, rond dit vuur, nu.

Wat er gezegd wordt, maakt me niet zo uit, maar ik doe heel hard alsof. Dit is per slot van rekening een vergadering, en een mens moet redelijk moet blijven. En ik wil graag helpen, dus ik doe mijn best. Al is mijn enige echte bijdrage hier zijn. Op exact deze manier.

Weten wie ik ben door anderen. Uitgesleten zijn tot een bepaalde vorm door herhaald contact. Oud, doorleefd, schoon. Zeer, zeer stevig. Iets van aarde is het.

Ik zou kunnen zeggen dat het komt door speciale momenten, en dat is vast zo. Die nacht dat we in het bos gingen voor een nachtspel en ik echt bang was. Dat grote optreden dat ik echt goed deed. Dat grote optreden dat ik echt slecht deed. Die ruzies over wie wanneer mocht spelen. Dat elkaar in de ogen kijken tijdens een of andere opwarming en per ongeluk iets heel oprecht zeggen. Extreme onnozelheden. Zoals die keer met het pingpongballetje en de zakken chips. De verkeerde boeking van een belangrijke trein. Dwalen over de straten van Amsterdam. Maar ook alles daar tussenin. De kinesthetische dans van naast elkaar zitten op een stoel, eindeloos vaak uitgevoerd. Het kijken naar gezichten en hoe die spreken, welke vorm lippen aannemen bij welk onderwerp. En opnieuw. En opnieuw.

Ik voel me eigenlijk zo’n stukje rots, in een grot. Hoe heet dat. Een stalagmiet?

Eeuwen duurt het, voor zoiets er is.