Op elk moment

Hij slaapt. Opgekruld. Een perfecte, diepzwart glanzende bol. Ik kan hem niet met rust laten als hij zo helemaal tevreden is op zichzelf. En hij is altijd helemaal tevreden op zichzelf.

Ik ga voor hem zitten, in kleermakerszit, en leg mijn hand voorzichtig op zijn pels. Hij opent zijn ogen en kijkt me aan. Hij knippert zeer weinig. Haast niet.
Deze keer wil hij. Een uitzondering, want meestal is hij graag alleen. Hij duwt zijn neus hard tegen mijn hand en begint in hoge tonen te ronken. Ik laat mijn vingers over hem glijden. Krabbend, duwend, aaiend. Het maakt hem nog blijer dan hij al was. Na een paar seconden wordt hij zo blij dat hij niet meer wil blijven liggen. Hij staat op en komt naar me toe.

Langzaam laat ik me op mijn rug zakken. Stilletjes en in één beweging, zodat ik hem niet wegjaag. Het werkt: hij komt dichterbij. Hij klimt zelfs helemaal op me. Vlakbij mijn gezicht gaat hij liggen, poten aan weerskanten van mijn hals, nagels net niet pijnlijk in mijn huid, neus opdringerig en zwart en nat tegen de mijne. Ronkend en ronkend. Hij wil altijd maar één ding tegelijk, en nu wil hij mij.

Dan denkt hij opeens aan iets anders. Zonder aanleiding. Zijn ogen worden groot en hij kijkt van me weg. Maakt een snelle sprong en draaft naar zijn eten. Ik ga weer rechtop zitten en kijk hem na. Ik wou dat hij langer was gebleven.

Hij daarentegen heeft helemaal geen spijt dat hij vertrok. Hij is op elk moment precies waar hij wil zijn. En dat houdt hij zijn hele leven lang vol.

Er

Je bent er. Ik kan onmogelijk vertellen wat er met de wereld gebeurt. Maar alles is anders. Echter. Verder weg. Vol. God, altijd zo vol. En volledig stil. Niet stil zoals iets dat er niet is. Dat is niks voor jou. Bij jou is alles er wel. De stilte die jij meebrengt, is de stilte van de perfecte harmonie. Ik hoor alles, maar omdat het naadloos in elkaar past, blijft er niks van over. Dat is de stilte waarmee jij mij opvult. Ik kijk niet naar je. Dat is niet nodig. Ik weet perfect hoe je er uit ziet. En ik weet hoe je voor je uit kijkt, nu, met die kleine glimlach die net niet doorbreekt. Ik ken al je blikken uit mijn hoofd. Het volstaat om gewoon naast je te lopen. Ik heb niks anders nodig. Alleen dit.